Leidraad Arbeidsparticipatie
Beeldvorming (fase 1)

Stap 1 Inventarisatie

De arbeidsdeskundige gaat – ter voorbereiding op het gesprek met de cliënt – van start met een inventarisatie van de relevante aanwezige gegevens. Dit zijn de door de opdrachtgever aangeleverde gegevens (NAW, opleidingsgegevens, etc.). Vervolgens zet de arbeidsdeskundige een aantal, speciaal voor deze leidraad geselecteerde vragenlijsten in. Hierbij gaat het om een schriftelijke uitvraag, die de concrete situatie van de cliënt en zijn beleving van de kans op werk en het vermogen te werken in kaart brengt. De arbeidsdeskundige kan gebruikmaken van de volgende vragenlijsten:

NB: Is een cliënt niet in staat om zelf of met hulp van derden de vragenlijsten te beantwoorden, dan kan hij dit ook samen met de arbeidsdeskundige doen of in een groepssessie onder begeleiding.

Stap 2 Voorbereiden van de gespreksagenda

De verzamelde gegevens bieden de arbeidsdeskundige inzicht in:

  1. De mate van (sociale) participatie (Participatieladder).

  2. Relevante signaalgebieden (Scan Werkvermogen Werkzoekenden).

  3. Belemmerende en/of versterkende factoren (Scan Werkvermogen Werkzoekenden).

  4. Persoonlijke en externe factoren (ICF/Scan Werkvermogen Werkzoekenden).

  5. Ondernemersvaardigheden van de cliënt (Screeninglijsten IMK).

Analyseren van verzamelde gegevens

Op basis van de analyse van de Participatieladder stelt de arbeidsdeskundige vast op welk niveau de cliënt op dat moment maatschappelijk participeert. Daarnaast categoriseert de arbeidsdeskundige de antwoorden van de Scan Werkvermogen Werkzoekenden naar signaalgebieden. Vervolgens selecteert hij de signaalgebieden die er het meeste uit springen. In het resultatenverslag kan de arbeidsdeskundige zien of deze signaalgebieden versterkend of belemmerend werken. Hij legt de geanalyseerde gegevens tot slot vast in de gespreksagenda.

Vragen die de arbeidsdeskundige zichzelf en de cliënt kan stellen bij de voorbereiding van de agendasetting zijn:

  1. Welke versterkende signaalgebieden springen er bij de cliënt uit? (kolom 1)

  2. Welke signaalgebieden werken mogelijk versterkend? (kolom 1)

  3. Welke signaalgebieden werken mogelijk belemmerend? (kolom 1)

  4. Wil de cliënt een bepaald signaalgebied bespreken? (kolom 2)

  5. Waarom wil de cliënt dit signaalgebied bespreken? (kolom 3)

  6. Welke vraag gaat de arbeidsdeskundige hier vervolgens over stellen? (kolom 4)

Schematische weergave van de voorbereiding: agendasetting

Hulpformulier: methodisch voorbereiden van de agendasetting van een participatieplangesprek

Analyseren van de informatie

Agendasetting

Participatieladder

Volgens de Participatieladder is de cliënt in te delen in trede

[] 1 Geïsoleerd

[] 2 Sociale contacten buitenshuis

[] 3 Deelname aan georganiseerde activiteiten

[] 4 Onbetaald werk

[] 5 Betaald werk met ondersteuning

[] 6 Betaald werk

Visie van de cliënt op zijn eigen werkvermogen

Wat vindt cliënt zelf van zijn werkvermogen?

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

(Kruis aan)

Neem hier het antwoord van vraag 8 over van de Scan Werkvermogen Werkzoekenden.

Werk

zoekgevdragzoekgedrag

Signaalgebied (nr):

1

Springt eruit als!

(kruis aan)

2

Bespreken?

(kruis aan)

3

Waarom bespreken?

4

Welke vraag gaat u erover stellen?

Belemmerend

Versterkend

Ja

Nee

Concessiebereidheid

(1)

Persoonlijk netwerk

(2)

Intentie, houding en gedrag

(3)

Zelfwaardering en zelfredzaamheid*

(4)

Gezondheid

(5)

Zoeken naar werk

(9)

Werkvermogen

Signaalgebied (nr):

1

Springt eruit als!

(kruis aan)

2

Bespreken?

(kruis aan)

3

Waarom bespreken?

4

Welke vraag gaat u erover stellen?

Belemmerend

Versterkend

Ja

Nee

Zelfwaardering en zelfredzaamheid

(4)

Gezondheid

(5)

Vaardigheden en Leerhouding

(6)

Thuissituatie

(7)

Leefstijl

(8)

Ondernemerschap

Heeft de arbeidsdeskundige de gespreksagenda eenmaal vastgesteld, dan kan hij de cliënt uitnodigen voor het arbeidsparticipatieplangesprek.

Stap 3 Het arbeidsparticipatieplangesprek

De opgestelde gespreksagenda vormt de basis van het arbeidsparticipatieplangesprek. Om de cliënt vanaf het begin zoveel mogelijk te benaderen vanuit zijn eigen leefwereld vraagt de arbeidsdeskundige de cliënt eerst welke gebieden hij op basis van de Scangesprekskaart1 zelf wil bespreken. Om ervoor te zorgen dat alles ook echt aan bod komt, vult de arbeidsdeskundige (eventueel) de gespreksonderwerpen aan die niet door de cliënt zijn genoemd, maar die voor het uiteindelijke oordeel wel relevant zijn.

De arbeidsdeskundige kan tijdens het arbeidsparticipatieplangesprek verschillende gesprekstechnieken hanteren. Denk hierbij aan motivatiegerichte gespreksvoering of de participatiegerichte interviewtechniek. Meer informatie over deze gesprekstechnieken is te vinden in de Toolbox.

Tip: de arbeidsdeskundige herkent de versterkende factoren die de cliënt zelf kan inzetten op weg naar arbeidsparticipatie. Zo kan de arbeidsdeskundige aansluiten bij de kracht van de persoon zelf en samen met de cliënt bepalen of, en zo ja, waar extra interventies nodig zijn.

Tijdens het arbeidsparticipatieplangesprek inventariseert de arbeidsdeskundige samen met de cliënt welke externe of persoonlijke factoren van invloed zijn op de verschillende signaalgebieden. Dit zijn de externe en persoonlijke factoren die worden gehanteerd in de ICF <linken naar figuur ICF-schema>. Deze factoren bepalen de uiteindelijk in te zetten interventies. Wat externe of persoonlijke factoren zijn, kan de arbeidsdeskundige bepalen op basis van onderstaand schema.

Kortste weg naar werk

Het uitgangspunt van het arbeidsparticipatieplangesprek is om samen met de cliënt de kortste weg naar werk in kaart te brengen. De arbeidsdeskundige kan hiervan afwijken, maar zal zijn keuze dan wel moeten motiveren. Het onderstaande schema verdeelt de signaalgebieden in persoonlijke en externe factoren, die weer zijn onderverdeeld in werk- en niet-werkgerelateerde aspecten. De arbeidsdeskundige maakt met dit overzicht inzichtelijk op welke signaalgebied belemmerende of juist versterkende factoren aanwezig zijn, die de cliënt zelfstandig of met hulp van anderen kan ontwikkelen om zo zijn arbeidsparticipatievermogen te vergroten.

Aan de hand van de onderstaande verdeling kan de arbeidsdeskundige samen met de cliënt een interventiestrategie bepalen. De arbeidsdeskundige zal zich met name richten op de werkgebonden factoren en in mindere mate op de persoonlijke factoren. Uitsluitend als extern te duiden factoren vallen buiten de interventiemogelijkheden van de arbeidsdeskundige, maar worden wel benoemd als factoren die mogelijk belemmerend of bevorderend kunnen zijn voor arbeidsparticipatie.

Externe factoren,werkgerelateerd:

Regelmogelijkheden

Aanpassingsmogelijkheden werk

Lichamelijke belasting werk

Mentale belasting werk

Sociale steun op het werk

Organisatiecultuur

Persoonlijke factoren, werkgerelateerd:

Motivatie om te werken

Sociale druk om te werken

Vertrouwen te kunnen werken

Copinggedrag werkhervatting

Bevlogenheid

Externe factoren

Thuissituatie (kinderen, huishouden, etc.)

Sociale steun privé

Medische behandeling

Adviezen van behandelaars

Persoonlijke factoren

Leeftijd, geslacht, opleiding

Omgaan met ziekte (coping)

Veerkracht, zelfvertrouwen

Cognities over ziekte, acceptatie van ziekte

Persoonlijkheidsfactoren

Leefstijl/ervaren algemene gezondheid

Vragen die de arbeidsdeskundige zichzelf en de cliënt hierbij kan stellen zijn:

  • Welke signalen vallen op? Gaat het hierbij om externe of persoonlijke factoren?

  • Zijn dit werk- of niet-werkgerelateerde factoren? Zijn deze factoren te beïnvloeden?

  • Is de kortste route naar werk te bereiken via werknemerschap of zelfstandig ondernemerschap?

De gemaakte afspraken met de cliënt kunnen worden vastgelegd in onderstaand hulpformulier, dat helpt bij de ordening:

Hulpformulier: methodisch ordenen van interventies gericht op arbeidsparticipatie

Analyseren van de informatie van mogelijke interventies

Participatieladder

Volgens de Participatieladder staat de cliënt bij de start op trede:

[] 1 Geïsoleerd

[] 2 Sociale contacten buitenshuis

[] 3 Deelname aan georganiseerde activiteiten

[] 4 Onbetaald werk

[] 5 Betaald werk met ondersteuning

[] 6 Betaald werk

Visie van cliënt op het eigen werkvermogen

Wat vindt cliënt zelf van zijn werkvermogen?

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

(Kruis aan)

Stel waar nodig het eerder opgestelde formulier op basis van het gesprek bij.

Werkzoekgedrag

Signaalgebied (nr):

1

Springt eruit als!

(kruis aan)

5

Wat voor factor?

(kruis aan)

6

Welke interventie is mogelijk?

7

Met cliënt besproken (aankruisen)

Belemmerend

Versterkend

Externe factor,werkgerelateerd

Externe factoren

Persoonlijke factor,werkgerelateerd

Persoonlijke factoren

Concessiebereidheid

(1)

Persoonlijk netwerk

(2)

Intentie, houding en gedrag

(3)

Zelfwaardering en zelfredzaamheid*

(4)

Gezondheid

(5)

Zoeken naar werk

(9)

Werkvermogen

Signaalgebied (nr):

1

Springt eruit als!

(kruis aan)

5

Wat voor factor?

(kruis aan)

6

Welke interventie is mogelijk?

7

Met cliënt besproken

Belemmerend

Versterkend

Externe factor,werkgerelateerd

Externe factoren

Persoonlijke factor,werkgerelateerd

Persoonlijke factoren

Zelfwaardering en zelfredzaamheid

(4)

Gezondheid

(5)

Vaardigheden en Leerhouding

(6)

Thuissituatie

(7)

Leefstijl

(8)

Ondernemerschap

1 

Zie hiervoor bijlage 6 van AKC Onderzoekscahier 10: Scan Werkvermogen Werkzoekenden

Accepteer de voorwaarden

Gebruik van dit werk is toegestaan conform licentie creative commons CC-BY-4.0. Deze gebruikslicentie vervalt zes maanden na het verschijnen van een nieuwe editie van het werk. Het auteursrecht op dit werk berust bij de Staat der Nederlanden, ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.


Download document Download document