Hoe maak je werk écht passend voor iemand met een beperking? Voor arbeidsdeskundigen een dagelijkse vraag. Een designproject van de opleiding Industrial Design Engineering aan de Universiteit Twente biedt waardevolle inzichten en frisse ideeën. Niet alleen over technologische mogelijkheden, maar vooral over het belang van samen met de werknemer naar oplossingen zoeken.
Jelle van Dijk, hoofddocent aan de Universiteit Twente, is binnen de De bacheloropleiding Industrial Design Engineering een designproject gestart waarin eerstejaarsstudenten een prototype maken van een hulpmiddel voor een werknemer met een beperking. Voor dit project werkt de universiteit samen met vier werkontwikkelbedrijven uit de regio. Ontplooj in Almelo, DCW in Enschede, SWB Hengelo en Larcom Oldenzaal. Binnen deze bedrijven kunnen werknemers met een afstand tot de arbeidsmarkt zich aanmelden voor het project.
Rol van de arbeidsdeskundige
Willy Weenk, arbeidsdeskundige binnen Ontplooj, reageerde enkele jaren geleden op een oproep van de Universiteit Twente tot samenwerking. ‘Als arbeidsdeskundige probeer ik naast de reguliere werkzaamheden binnen de Wet verbetering poortwachter vooral preventief te werken aan duurzame inzetbaarheid’, zegt Willy. Daarvoor adviseert ze de teamleiders van Ontplooj over passende werkplekken en werkzaamheden: ‘Technologie kan als hulpmiddel een belangrijke rol spelen. Daarom probeer ik de teamleiders hiervoor te enthousiasmeren. Dit project was perfect om het gebruik van technologische hulpmiddelen te stimuleren. Onze teamleiders konden kennismaken met nieuwe, nog onbekende hulpmiddelen.’
In gesprek met de eindgebruiker
‘Als je een echt goede productontwerper wilt worden, dan moet je je kunnen inleven in de behoeftes, wensen en eigenschappen van de toekomstige eindgebruiker. Het is mijn missie om ontwerpers een klein stukje verder te brengen in het ontwikkelen van empathie voor mensen’, zegt Jelle. ‘Daarom hebben we er in dit project voor gekozen om studenten een prototype te laten maken voor mensen met een heel specifieke behoefte. Ze kunnen niet ontwerpen vanuit algemene standaarden of hun eigen intuïtie, maar moeten zelf in gesprek gaan met die personen.’
Deelnemer aan het project
Stephanie Timmerman van Ontplooj was een van de deelnemers aan het project. Door een hersenbloeding bij haar geboorte heeft ze een verlamming aan de rechterkant van haar lichaam. ‘Toen ik twee jaar was, dacht men dat ik nooit meer zou kunnen lopen en praten. Maar als je mij nu op straat tegenkomt, zou je waarschijnlijk niks aan me merken. Dus wat dat betreft heb ik heel veel vooruitgang geboekt.’ Toch was het moeilijk voor Stephanie om werk te vinden bij een reguliere werkgever. ‘Door mijn verlamming kan ik alleen mijn linkerhand gebruiken. Daarbij is mijn fijne motoriek nooit helemaal ontwikkeld. Iets vastpakken en optillen kan ik prima, maar het blijven vasthouden is moeilijk. Ik heb heel lang geprobeerd om bij reguliere bedrijven werk te vinden. Maar allemaal vonden ze toch dat ik te langzaam werkte met maar één arm.’
Zelf meedenken over een oplossing
Via Ontplooj werkte Stephanie eerst als productiemedewerker en sinds de zomer van 2025 als kantinemedewerker. Twee functies waarin ze vaker producten voor langere tijd moet vasthouden. Studenten kregen de opdracht om een hulpmiddel te ontwikkelen waarmee dit vasthouden voor Stephanie een stuk beter zou gaan. ‘Hierbij volgen we een vast ontwerpproces’, zegt Jelle. ‘Dat begint altijd met een oriëntatiefase waarin studenten achterhalen wat precies het probleem is en wie het toekomstige product in welke situatie gaat gebruiken. Kennismaking met de werknemer is onderdeel van deze fase. In het geval van Stephanie gingen de studenten op bezoek op haar werk. Om met eigen ogen te kunnen zien wat haar werk inhoudt en met welke uitdagingen zij te maken krijgt.’
Tijdens de daaropvolgende co-designfase, het samenwerkend ontwerpen, brainstormen de studenten en werknemer samen. Jelle: ‘Vaak komen er dan nog nieuwe dingen aan het licht waardoor studenten nog duidelijker voor ogen hebben wat het probleem precies is.’ Dit samenwerkend ontwerpen geeft de werknemer de kans om zelf mee te denken over een oplossing, ziet ook Willy. ‘Bij de meeste van onze medewerkers is hun beperking al zo verweven in hun leven dat ze niet meer actief nadenken over andere oplossingen dan ze gewend zijn. Het project is voor hen een mooie kans om met de studenten buiten de gebaande paden te zoeken naar hulpmiddelen.’
Voorzichtig met een stevige grip
Na de brainstormsessie gaan de studenten aan de slag met een eerste prototype van het hulpmiddel. Na enkele experimenten, eerste versies en aanpassingen kreeg Stephanie in mei 2025 haar uiteindelijke prototype: een spalk met veren in de pols die zorgen voor een stevige grip. ‘Hij werkt goed. De veren zorgen dat mijn grip niet verslapt. Dus ik gebruik hem af en toe tijdens mijn werk’, vertelt Stephanie. ‘Wel ben ik er nog erg voorzichtig mee, omdat ik bang ben dat ik hem stukmaak.’
Jelle herkent dit bij andere deelnemers: ‘Dat is ook wat we deelnemers in een voorgesprek uitleggen: de studenten maken slechts prototypes, die niet altijd lang meegaan. Soms ontwikkelen we zelfs slechts een concept.’
Nieuwe hulpmiddelen
Jelle is overtuigd van de opbrengst voor studenten: ‘Zij komen via het project in aanraking komen met de wereld van technologische hulpmiddelen en met mensgericht ontwerpen.’ Ook voor deelnemende bedrijven en personen kan er een wereld opengaan, vult Willy aan. ‘Onze medewerkers, werkgevers, arbeidsdeskundigen en in ons geval de teamleiders kunnen kennismaken met nieuwe, nog onbekende hulpmiddelen. Als arbeidsdeskundige zie ik het als een belangrijke taak om ze die mogelijkheid te bieden.’
Daarnaast herinnert het project professionals eraan dat werknemers zelf vaak goed weten wat ze nodig hebben, vindt Jelle. ‘We willen de eindgebruiker maximaal in staat stellen om mee te denken over hoe het hulpmiddel eruit moet komen te zien. Mensen willen, terecht, zelf meepraten, in plaats van dat anderen alleen maar vertellen wat ze nodig hebben.’