De Participatiewet krijgt een ingrijpende herziening. Dat maakte het kabinet begin juli bekend. De nieuwe koers moet ertoe leiden dat meer mensen, met of zonder beperking, kunnen meedoen op de arbeidsmarkt of in de maatschappij. Gemeenten krijgen meer beleidsvrijheid om maatwerk te leveren. Ook komt er meer oog voor de mens achter de uitkering.
De huidige wet, ingevoerd in 2015, wordt in de praktijk als complex en weinig effectief ervaren. De roep om verandering kwam al langere tijd vanuit gemeenten, uitvoerders en professionals. Volgens minister Schouten (SZW) en staatssecretaris Van Ooijen (VWS) is het tijd om door te pakken: “Het moet eenvoudiger, toegankelijker en menselijker.”
Van uniforme regels naar lokaal maatwerk
In de nieuwe opzet krijgen gemeenten meer ruimte om zelf te bepalen hoe zij mensen ondersteunen richting werk of participatie. De landelijke regels worden eenvoudiger en er komt meer aandacht voor de persoonlijke situatie van mensen. Voor wie (nog) geen betaald werk kan doen, blijft participatie in bredere zin – zoals vrijwilligerswerk of daginvulling – belangrijk.
Opvallend is ook dat het sanctiebeleid wordt versoepeld. Maatregelen moeten passen bij de omstandigheden van de uitkeringsgerechtigde. Doel blijft om mensen te activeren, niet te ontmoedigen.
De wetswijziging wordt in de tweede helft van 2025 verder uitgewerkt. Het kabinet wil de nieuwe Participatiewet op 1 januari 2027 in werking laten treden.
Lees het volledige artikel op de website van de Rijksoverheid.