Hoewel het aantal werknemers met chronische stress in Nederland daalt, blijkt het werkgeluk opvallend achter te blijven. Slechts 23 procent van de Nederlandse werknemers zegt te 'floreren' op de werkvloer – een forse daling ten opzichte van 31 procent in 2023. Met name jonge werknemers (18 tot 26 jaar) blijven achter: slechts 15 procent ervaart werkplezier en betrokkenheid.
Deze cijfers komen uit een internationaal onderzoek van HR-dienstverlener ADP onder 38.000 werknemers in 34 landen, waarvan ruim 1.100 uit Nederland. Het onderzoek onderscheidt drie typen werknemers op basis van hun stressbeleving: florerende werknemers met overwegend positieve stress, wankelaars die balanceren tussen goede en slechte dagen, en overbelaste medewerkers die vooral negatieve stress ervaren. De eerste groep is loyaler, productiever en minder gevoelig voor uitval.
Vertrouwen en autonomie als bepalende factoren
De afname van chronische stress (van 11% naar 5% in één jaar) is op zichzelf positief, maar leidt niet automatisch tot meer werkplezier. Volgens ADP-hoofdeconoom Nela Richardson spelen factoren zoals ervaren controle, gebrek aan autonomie en wantrouwen vanuit de leiding een doorslaggevende rol. Werknemers die zich gecontroleerd voelen, hebben ruim drie keer minder kans om te floreren. Zo voelt 30 procent zich actief gemonitord door de leidinggevende en bijna een derde voelt zich beoordeeld bij thuis- of flexibel werken.
Jongere generaties hebben andere verwachtingen
Jonge werknemers stellen hogere eisen aan hun werkgever, bijvoorbeeld op het gebied van werk-privébalans, inclusiviteit en ontwikkelkansen. Tegelijkertijd kampen zij met externe druk zoals hoge woonlasten en studieschulden. Volgens ADP’s HR-directeur Catrin van Klaveren vraagt dit om een herijking van het personeelsbeleid: “De traditionele focus op ziekteverzuim biedt onvoldoende houvast in een krappe arbeidsmarkt.”
Aandacht voor werkgeluk loont
Evelien Brouwers, bijzonder hoogleraar psychische gezondheid en duurzame inzetbaarheid aan Tilburg University, benadrukt het belang van ruimte voor individuele behoeften. Haar onderzoek toont aan dat werknemers die deze ruimte krijgen – bijvoorbeeld om zich te ontwikkelen, collega’s te ontmoeten of privéverplichtingen in te passen – twee jaar later significant beter scoren op betrokkenheid, productiviteit en welzijn.
Zij pleit voor een bredere benadering: “Werkgevers moeten het gesprek voeren over wat mensen nodig hebben om zich goed te voelen op het werk. Niet alleen om ziekteverzuim te voorkomen, maar om duurzame inzetbaarheid en werkgeluk te bevorderen.”
Lees het volledige artikel op de website van Trouw.