De verlaging van de Wajong-uitkering in 2018 heeft niet geleid tot meer arbeidsparticipatie onder mensen met een arbeidsbeperking. Dat blijkt uit een evaluatie van onderzoeksbureau Regioplan, uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Financiële prikkel werkte niet
Het kabinet-Rutte III verlaagde destijds de uitkering van 75 naar 70 procent van het minimumloon, in de hoop dat meer Wajongers zouden gaan werken of hun werkuren zouden uitbreiden. Uit de evaluatie blijkt echter dat deze financiële prikkel geen effect had. Veel Wajongers kunnen vanwege hun beperking niet méér werken dan zij al doen. Wiebe Korf van Regioplan: “Mensen willen graag, maar zitten vaak al aan de grens van hun belastbaarheid.”
Toenemende stress en financiële druk
De verlaging leidde gemiddeld tot enkele tientjes minder inkomen per maand. Voor sommigen betekende dat het wegvallen van kleine extraatjes; voor anderen raakte het direct de basisuitgaven. De maatregel veroorzaakte bovendien extra stress, vooral bij mensen die al moeite hebben om rond te komen. Uit het onderzoek blijkt dat financiële zorgen het vermogen om te werken juist verder beperken.
Relevantie voor de praktijk
Voor arbeidsdeskundigen benadrukt deze evaluatie dat financiële prikkels alleen niet volstaan om arbeidsparticipatie te bevorderen. Effectieve ondersteuning vraagt om maatwerk: begeleiding op de werkvloer, ruimte om te experimenteren met werkuren en aandacht voor financiële stabiliteit. Beleid dat uitsluitend inzet op inkomensprikkels kan zelfs averechts werken wanneer de onderliggende beperkingen en stressfactoren niet worden aangepakt.
Lees het volledige artikel bij Trouw.