Methodisch handelen bij beeld- en oordeelsvorming tweede spoor re-integratietraject
Samenvatting rapportage casus

Onderzoekskader / aanleiding onderzoek

Het betreft een arbeidsdeskundig onderzoek in verband met het vaststellen van re-integratiemogelijkheden bij een andere werkgever. De werknemer is een 57 jarige vrouw, sinds zomer 1991 in dienst bij een grote zorginstelling als activiteitenbegeleider op een psychogeriatrische afdeling. Zij heeft een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd van 27 uur per week.

Onderzoeksvraag door de personeelsadviseur

Er zijn geen passende mogelijkheden bij de eigen werkgever, welk vervolgtraject is gewenst?

Onderzoek

Wat vooraf ging (selectie en samenvattend)

De werknemer heeft op meerdere plekken in de organisatie gewerkt als activiteitenbegeleider. In de zomer van 2012 heeft er een reorganisatie plaatsgevonden, waarbij haar functie als activiteitenbegeleider binnen het kleinschalig wonen is opgeheven. Ze heeft in de nieuwe situatie de functie van woonbegeleider aangeboden gekregen op niveau 3, op een psychogeriatrische (PG) afdeling met activiteitenbegeleiding als aandachtsgebied. Deze functie bleek niet haalbaar vanwege lichamelijke beperkingen. De werknemer is vanwege haar boventalligheid per december 2012 gestart met een outplacementtraject. Op dat moment waren er geen interne herplaatsingskansen. Ook op termijn werden de herplaatsingskansen als minimaal ingeschat.

In het eerste kwartaal van 2013 heeft werknemer zich ziek moeten melden vanwege een niet arbeidsgerelateerd incident waarbij ze haar rechter dominante arm-hand ernstig blesseerde. In 2013 en 2014 heeft werknemer medische behandelingen ondergaan voor deze blessure.

Na revalidatie is er volgens werknemer een stabiele/blijvende situatie ontstaan. Volgens de prognose van de bedrijfsarts is er geen verbetering te verwachten als het gaat om belastbaarheid, statische houdingen en dynamisch handelen.

Ook heeft de werknemer te kampen met een energiebeperking als gevolg van een (over)belasting in het persoonlijk en sociaal functioneren. Daarvoor heeft de huisarts therapie ingezet. Het outplacementtraject is tussentijds verlengd en nu betiteld als een re-integratietraject tweede spoor volgens de Wet verbetering poortwachter (Wvp).

Uitgevoerde Onderzoeksactiviteiten AD

  • Dossieronderzoek en Functionele Mogelijkhedenlijst (FML), herfst 2013

  • Herfst 2013: gesproken met werknemer

  • Status- stam blad & functieomschrijving activiteitenbegeleider & functiegebouw ZZG zorggroep (zie bijlage)

Visie werknemer

De werknemer heeft op meerdere plekken in de organisatie als activiteitenbegeleider gewerkt en geeft aan dat zij het werk met de bewoners altijd met veel plezier heeft gedaan. Zij vertelt dat zij, sinds haar letsel, het werk van activiteitenbegeleider niet meer aan kan. Ook na de behandelingen/therapieën en rustperioden die ze al heeft gehad, zijn er nog te grote beperkingen. Ze kan bijvoorbeeld geen rolstoel voortduwen, een tafel verplaatsen of een fles opendraaien. Ook in het dagelijks leven thuis wordt ze door haar man geholpen met zaken in de huishouding.

Functies waarbij ze kan wisselen van houding (zitten, lopen, staan) en geen zwaar tilwerk heeft (zoals werk bij de receptie en administratie) zou zij wel aankunnen. Tegenwoordig heeft een telefoniste/receptioniste een headset op en werkt deze vooral met de computer. De werknemer geeft aan maximaal tien minuten achtereen achter de computer te kunnen werken. Tussendoor moet ze kunnen vertreden, waardoor de centrale dan dus onbemand is.

Intakewerk zou geschikt zijn, maar ze kan geen huisbezoeken doen verder weg. Ze kan zich nu alleen op de fiets verplaatsen. Autorijden kan niet, omdat zij door de beperkingen aan haar handen het stuur niet kan hanteren. In de functie van gastvrouw moet ze eten uitserveren en eventueel mensen helpen. Echter, de soep valt nu al bij haar zelf van de lepel. Als cliëntbegeleider zou ze een rolstoel moeten kunnen voortduwen en als medewerker roomservice kleine klussen kunnen doen in de huishouding, terwijl ze een literpak al vrij gemakkelijk laat vallen. Een dienblad met twee kopjes lukt, maar het wordt een voetbad.

De werknemer heeft drie maanden vrijwilligerswerk gedaan bij een welzijnsstichting voor ouderen, wat haar goed beviel. Hier kon ze zelf uitzoeken welke taken ze uitvoerde, zoals gesprekken voeren met de mensen, samen knutselen en troost bieden aan mantelzorgers. Dit werk is beëindigd door een mismatch met de manager. Voor de werknemer is sec begeleiden haalbaar, net als gesprekken voeren en intakes afnemen, maar zij heeft helaas nog geen functie kunnen vinden.

De werknemer vertelt dat zij begeleiding van een re-integratiebureau krijgt. Op basis van de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) hebben het re-integratiebureau en de werknemer samen de zoekrichting vastgesteld. De werknemer vertelt dat er veel discussie is; het re-integratiebureau kijkt vooral naar de kortste weg naar werk, terwijl zij verder wil kijken naar wat echt bij haar past. Gezien haar leeftijd wil ze graag re-integreren in een voor haar passende baan tot aan haar pensioen. Ze heeft daar een sollicitatietraining gehad maar zegt slechts weinig vacatures te ontvangen. Er is veel discussie over wat een passende functie zou kunnen zijn. De werknemer vindt dat het bureau haar veel actiever echt passende functies moet aanbieden en niet een stageplek waar toch geen baan uit voort komt. De werknemer zegt wel ondersteuning te ervaren van de vertrouwenspersoon vanuit de werkgever en haar vakbond. In het verleden heeft de werknemer al eens een traject gehad bij een re-integratiebureau vanwege een vroegere tussentijdse WAO-status. Ook toen vond zij dat dit bureau geen zinvolle bijdrage leverde.

Visie leidinggevende/werkgever van werknemer

De personeelsadviseur van de werknemer heeft de coördinatie van de begeleiding op zich genomen, nadat de werknemer en de toenmalige manager in een conflictsituatie waren geraakt.

De personeelsadviseur geeft aan dat de functie van activiteitenbegeleider is verdwenen door de nieuwe visie en werkwijze in de zorg. Naar verwachting zal die functie niet terug komen. Voor de werknemer hebben zich nog geen intern passende mogelijkheden voorgedaan. Door de nieuwe zorgvisie van het kleinschalig wonen is het functiehuis van de organisatie zeer verkort, vooral de ondersteunende functies zoals als receptioniste, administratief ondersteuner en gastvrouw verdwijnen steeds meer. De kwantiteit van de bezetting neemt af. Op veel ondersteunende taken worden tegenwoordig vrijwilligers ingezet. De personeelsadviseur verwacht geen interne mogelijkheden op termijn.

Visie van de bedrijfsarts betreft de beperkingen en mogelijkheden van werknemer

In overleg met de werknemer is de bedrijfsarts gekomen tot de volgende samenvatting:

Statische houdingen: Kan 1 uur achtereen zitten, 6 uur op een werkdag, moet tussendoor kunnen vertreden; kan 15-30 minuten achtereen staan en 4 uur op een werkdag.

Dynamisch handelen: Werknemer is aan beide armen-handen beperkt en heeft aan de rechterhand een verminderd gevoel; ze kan 1 uur op een werkdag een toetsenbord bedienen – 10 minuten achtereen; kan niet met kracht een schroefbeweging maken; mag tot 5 kgf duwen en trekken en tot 1 kg dragen; kan frequent lasten hanteren van ong. 1 kg; kan 4 uur op een werkdag lopen.

Verder geeft de bedrijfsarts aan dat er geen verbetering is te verwachten van de belastbaarheid bij statische houdingen en dynamisch handelen.

Met betrekking tot de energetische beperking van de werknemer als gevolg van een (over)belasting in het persoonlijk en sociaal functioneren, heeft de bedrijfsarts geen aanvullende beperking opgenomen qua uren inzetbaarheid.

In het spreekuuradvies van de bedrijfsarts d.d. najaar 2013 staat beschreven dat huidige behandeling met betrekking tot het psychosociaal functioneren nog minimaal een half jaar tot een jaar zal voortduren. Verbetering in de energetische mogelijkheden is na zes maanden te verwachten.

Beschouwing en visie van de arbeidsdeskundige

Op basis van de FML en het takenpakket van de functie van activiteitenbegeleider acht de arbeidsdeskundige deze functie ongeschikt voor de werknemer. Wanneer de werknemer in deze solistische functie slechts 1 kg kan tillen en 5 kgf kan duwen en trekken, helpen hulpmiddelen (zoals een tafellift ) haar niet. Een activiteitenbegeleider moet bijvoorbeeld een bewoner in een rolstoel kunnen verplaatsen, een thermoskan met bouillon kunnen uitschenken of bij een activiteit tafels en stoelen kunnen verplaatsen. In de bijlage is het schema functiebelasting en overschrijdingen opgenomen ter verdere toelichting.

De arbeidsdeskundige heeft samen met de werknemer het functiehuis van de organisatie besproken en gezocht tot twee niveaus onder het functieniveau van de werknemer. Daarbij waren er geen functies als mogelijk passend te duiden. Door de beperkingen in het computergebruik vallen de administratief ondersteunende functies weg. Vanwege de beperkingen in het statisch en dynamisch handelen is het werken in de directe uitvoering in de zorg niet haalbaar. De werknemer volgt cursussen zoals Outlook en Excel, maar kan slechts 10 minuten achtereen aan de computer werken. De huidige receptionistes werken solistisch en moeten bijvoorbeeld ook de telefoonrekeningen opmaken van de bewoners of een weekblaadje op de computer opstellen. Zelfs iemand telefonisch doorverbinden gaat via de computer. Voor verdere toelichting zie bijlage eerste spoor-onderzoek. Het eerste spoor moet worden beschouwd als niet haalbaar. Een functie aanpassen is, gezien de inzetbaarheid van de werknemer voor de bestaande functies, niet reëel. De werknemer kan zich vinden in bovenstaande stelling. De arbeidsdeskundige adviseert een Deskundigen Oordeel bij UWV aan te vragen om deze conclusie te toetsen.

De arbeidsdeskundige adviseert de inspanningen te richten op het tweede spoor; ander, passend werk bij een andere werkgever. Daarvoor loopt een traject bij een re-integratiebureau. Het is van belang bij het bureau na te gaan of deze de werknemer optimaal ondersteunt, omdat de werknemer zelf aangeeft dat het bureau slechts sporadisch een vacature aan haar voorlegt. De externe functies die het bureau samen met haar besprak, waren; indicatiesteller bij de gemeente, coördinator vrijwilligers, gastvrouw bij een verzekeringsmaatschappij en licht administratieve ondersteuning bij een (niet digitaal) medisch archief. De werknemer gaf daarbij aan dat deze functies niet aansluiten bij haar talenten: zij wil ‘levensboeken’ maken voor demente cliënten, individuele gesprekken voeren met mensen die het moeilijk hebben en andere taken in die richting. Met de werknemer is het dilemma van de stelling van UWV besproken: ‘de kortste weg naar loonvormende arbeid’ en het thema ‘wensen en de praktijk van de arbeidsmarkt’. Dat de werknemer zelf duidelijke ideeën heeft over wat ze wil en kan gaan doen, is een goed uitgangspunt en vraagt begeleiding op het persoonlijk vlak.

Conclusies arbeidsdeskundige

Op grond van het onderzoek concludeert de arbeidsdeskundige dat:

Ad A. de functie van activiteitenbegeleider voor de medewerker niet als passend kan worden beschouwd, omdat de belasting van de functie op meerdere punten de belastbaarheid overschrijdt die de bedrijfsarts heeft aangegeven;

Ad B. het niet mogelijk is de eigen functie passend te maken zonder de essentie van de functie aan te tasten;

Ad C. er geen passende, of passend te maken mogelijkheden zijn bij de eigen werkgever, ook niet na een bijscholing;

Ad D. het huidige traject niet naar wens verloopt. Om de kansen op de arbeidsmarkt te benutten is een adequaat vervolgtraject van belang. Het advies is om het huidige traject samen met werknemer te evalueren en zo nodig bij te stellen.

Advies en vervolgstappen arbeidsdeskundige

De arbeidsdeskundige heeft dit rapport na goedkeuring door de werknemer verzonden naar de manager en de bedrijfsarts.

Advies:

  1. Zet een deskundigenoordeel van UWV in – kortsluiten (on)mogelijkheden eerste spoor.

  2. Er lijkt geen consensus te zijn over het opgestelde re-integratie plan tweede spoor, de werknemer uit zich ontevreden en effectief zoekgedrag wordt hierdoor mogelijk belemmerd. Pak als werkgever dit signaal op en onderzoek de effectiviteit van het re-integratietraject. Houd hierbij rekening met de beleving van de werknemer. Het is van belang dat de re-integratiecoach zicht krijgt op welke wijze werknemer de zelfregie kan oppakken (analyseren persoonlijke en omgevingfactoren, nagaan wat werknemer zelf als belemmerend ervaart). Wellicht is het een aanrader om een specifiek re-integratiebureau in te zetten dat aansluit bij de werknemer (50+ company, inzet coaching).

  3. Is er na de bijstelling van re-integratieplan tweede spoor nog geen consensus, vraag dan een deskundigenoordeel aan bij UWV.

Accepteer de voorwaarden

Gebruik van dit werk is toegestaan conform licentie creative commons CC-BY-4.0. Deze gebruikslicentie vervalt zes maanden na het verschijnen van een nieuwe editie van het werk. Het auteursrecht op dit werk berust bij de Staat der Nederlanden, ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.


Download document Download document