Afname belastbaarheid bij doof geboren werknemer van middelbare leeftijd
Casus rapportage

Onderzoekskader/aanleiding onderzoek

De cliënte is een 51-jarige vrouw die op 49-jarige leeftijd is uitgevallen voor haar werkzaamheden als kok in een verzorgingshuis. Zij is uitgevallen als gevolg van psychische klachten die verband houden met het feit dat zij doof geboren is. Zij is op 39-jarige leeftijd al eerder uitgevallen voor dit werk. Er vond toen een einde wachttijd beoordeling plaats in het kader van de WAO. Zij werd ongeschikt geacht voor het eigen werk vanwege communicatieproblemen als gevolg van doofheid, omgaan met conflicten en het uiten van eigen gevoelens. Op grond van een theoretische schatting werd het arbeidsongeschiktheidspercentage vastgesteld op minder dan 15%. Zij bleef met behulp van een ingeschakelde jobcoach, in aangepast eigen werk, werken totdat zij haar werkzaamheden op 49-jarige leeftijd opnieuw moest staken. Zij wordt nu door de arbeidsdeskundige gezien in het kader van een toetsing van de re-integratie-inspanningen.

Onderzoeksvraag

Beoordeling van de re-integratie-inspanningen van de werkgever in het kader van een aanvraag WIA.

Onderzoek

In het kader van de beoordeling van het re-integratieverslag voor de aanvraag WIA luidt de oorspronkelijke onderzoeksvraag: zijn de re-integratie-inspanningen van de werkgever voldoende?

Uitgevoerde onderzoeksactiviteiten arbeidsdeskundige

  • Gesprek met klant.

  • Gesprek met werkgever.

  • Rapportage bedrijfsarts.

  • Overleg verzekeringsarts.

Visie klant

Cliënte vertelt dat ze op 20-jarige leeftijd bij huidige werkgever is komen werken. Eerst op tijdelijke basis in een andere functie, later in vaste dienst in de keuken. Door privéproblematiek heeft zij een jaar thuis gezeten rond haar 39e jaar. Nadat zij voor de WAO voor minder dan 15% arbeidsongeschikt werd beschouwd heeft zij met behulp van een jobcoach en doventolk het eigen werk hervat. Op 46-jarige leeftijd vonden weer gebeurtenissen plaats in de privésfeer en ontstond een conflict met een collega. Ook was de werkdruk toegenomen en was er sprake van wisselende leidinggevenden. Er hebben vervolgens veel gesprekken plaatsgevonden op het werk. Deze gesprekken verliepen goed, maar leverden volgens cliënte niets op. Na de ziekmelding op 49-jarige leeftijd heeft cliënte behandeling gezocht in de vorm van gesprekken. Zij leerde geleidelijk haar emoties de baas te worden en uiteindelijk is zij tot de conclusie gekomen dat zij niet langer in de keuken werkzaam wilde zijn. Het communiceren met anderen gaf te veel problemen en veroorzaakte spanningen. Haar behandelaar was het hiermee eens. Zij is vervolgens ander werk gaan doen, als huishoudelijke hulp bij de eigen werkgever voor 8 uur per week, en als schoonmaker bij een andere werkgever voor 10 uur per week. Deze werkzaamheden verricht zij nog steeds. Zij ervaart nu geen beperkingen meer.

Visie leidinggevende/werkgever van klant

De leidinggevende van cliënte geeft aan dat de beperkingen ten gevolge van de doofheid al langer bestonden, maar dat deze in de loop van de tijd erger zijn geworden en daarom tot meerdere ziekmeldingen hebben geleid. Werkgever heeft een verzuimkaart meegezonden om het veelvuldig verzuim aan te tonen. Daarnaast merkt de leidinggevende op dat het normaal is dat dove mensen op oudere leeftijd achterdochtig worden als gevolg van doofheid. De leidinggevende is van mening dat het eigen werk als kok als gevolg van de communicatieproblemen niet meer gaat en ook niet aan te passen is. Er is slechts voor een paar uur ander passend werk binnen het bedrijf. Dit betreft werk op de linnenkamer. Voor de overige uren is gezocht naar werkzaamheden buiten het eigen bedrijf.

Omschrijving van de beperkingen en mogelijkheden

De bedrijfsarts heeft een belastbaarheidspatroon opgesteld waarin de volgende beperkingen zijn vermeld:

Persoonlijk functioneren

  • Zelfstandig handelen: beperkt, doet niet zelf een beroep op hulp van anderen wanneer de situatie daar wel om vraagt.

  • Specifieke voorwaarden:

    • cliënte is aangewezen op vaste bekende werkwijzen.

    • cliënte is aangewezen op werk waarbij zij niet wordt afgeleid door activiteiten van anderen.

    • cliënte is aangewezen op een voorspelbare werksituatie, kan niet flexibel inspelen op sterk wisselende uitvoeringsomstandigheden en/of taakinhoud.

    • cliënte is aangewezen op een werksituatie zonder veelvuldige storingen en onderbrekingen.

    • cliënte is aangewezen op werk zonder veelvuldige deadlines of productiepieken.

Sociaal functioneren

  • Horen: volledig beperkt, doofheid. Cliënte is aangewezen op doventolk/liplezen. Communicatie verloopt moeizaam en kost veel energie.

  • Spreken: beperkt, in verband met doofheid beperkt, kost veel energie.

  • Emotionele problemen van anderen hanteren: beperkt, trekt zich meestal problemen van anderen erg aan, kan voldoende afstand nemen in gedrag, maar niet in beleving.

  • Omgaan met conflicten: sterk beperkt, kan meestal geen conflicten hanteren.

  • Samenwerken: beperkt, kan met anderen werken maar met een eigen van tevoren afgebakende deeltaak.

  • Specifieke voorwaarden: cliënte is aangewezen op werk waarbij meestal geen direct contact met collega’s vereist is en cliënte is aangewezen op werk zonder leidinggevende aspecten.

Resultaten werkplekonderzoek (optioneel)

De arbeidsdeskundige heeft geen werkplekonderzoek verricht, wel is er informatie beschikbaar uit het re-integratieverslag. Cliënte verricht keukenwerkzaamheden zoals wassen en snijden groenten, bereiden van gerechten, opscheppen/opdienen gerechten, schoonmaken werkomgeving, afwaswerkzaamheden, overleg voeren over planning, opruimen en afvoeren afval. Daarnaast voert cliënte administratieve taken uit zoals bestellingen, menukaarten samenstellen, menulijsten invoeren, mutaties bewoners invoeren etc. Cliënte werkt samen met enkele collega’s.

Resultaten overig onderzoek

De arbeidsdeskundige heeft overleg gehad met de verzekeringsarts. De verzekeringsarts heeft cliënte gezien en gesproken en contact opgenomen met de bedrijfsarts. De verzekeringsarts rapporteert als volgt:

“Cliënte is een 51-jarige vrouw, werkzaam geweest als kok voor 32 uur per week. Op 49-jarige leeftijd meldde cliënte zich arbeidsongeschikt voor dit werk vanwege psychische klachten.

Cliënte is destijds uitgevallen vanwege lichamelijke en psychische klachten. Op dit moment gaat het goed. Cliënte ervaart geen klachten meer. Cliënte wil niet terug naar de keuken omdat ze daar tegen teveel problemen aanloopt met haar leidinggevende en collega’s. Cliënte wil graag ander werk doen zoals ze nu ook doet en meer uren werken dan ze nu doet.

Tijdens het spreekuur vertelde cliënte dat ze niet arbeidsongeschikt meer was maar wel had besloten om niet terug te gaan naar het oorspronkelijke werk in de keuken. Cliënte is van mening dat dit te belastend voor haar is vanwege de conflicten waar ze tegen aan loopt.

Uit het contact met de bedrijfsarts blijkt dat er een combinatie van factoren (niet alleen ziekte maar ook veranderingen op het werk) speelt waardoor cliënte nu niet meer wil en kan hervatten. Vanwege de doofheid is cliënte kwetsbaar, met name in de communicatie. Dit heeft echter altijd gespeeld en is nu geen reden om langdurige arbeidsongeschiktheid aan te nemen. Cliënte is uitgevallen vanwege psychische en lichamelijke klachten door spanning. Cliënte heeft hier behandeling voor gehad en een keuze gemaakt. Dit wordt beschouwd als adequaat herstelgedrag. Cliënte is hersteld voor de aandoening waarvoor ze is uitgevallen. Ze is weer in dezelfde medische situatie als vóór uitval.”

Beschouwing en visie van de arbeidsdeskundige

De cliënte had volgens de arbeidsdeskundige hersteld verklaard moeten worden. De re-integratie-inspanningen worden dan ook als onvoldoende beschouwd. Op 39-jarige leeftijd is cliënte door het UWV beoordeeld en is er gesteld dat zij vanwege communicatieproblemen en conflicthantering niet geschikt is voor het eigen werk van kok. Om cliënte te kunnen laten functioneren heeft de werkgever vervolgens jobcoach(es) in de arm genomen. Ook is er een doventolk ingeschakeld. Ondanks diverse problemen, conflictsituaties en periodes van verzuim is werknemer in de keuken als kok werkzaam gebleven tussen haar 39e en 49e jaar. Vanwege veranderingen in de organisatie (steeds meer druk, meer collega’s, andere leidinggevende) en een conflict met een collega kwam het functioneren van werknemer onder druk te staan en heeft zij zich op 49-jarige leeftijd arbeidsongeschikt gemeld als gevolg van spanningsklachten.

De verzekeringsarts stelt dat de beperkingen van cliënte dusdanig zijn verbeterd dat zij als hersteld beschouwd kan worden voor de aandoening waarmee zij zich ziek gemeld heeft. Zij is weer in dezelfde medische situatie als vóór de datum van uitval. Het betekent dat zij weer zou kunnen functioneren in de keuken als kok, ware het niet dat zij problemen zal ervaren op het gebied van communicatie en conflicthantering. Dit was ook al het geval tijdens de WAO-beoordeling.

Conclusies arbeidsdeskundige

De arbeidsdeskundige is van mening dat cliënte zich weer in dezelfde situatie bevindt als vóór de ziekmelding en ten onrechte niet hersteld gemeld is. Er is geen sprake van arbeidsongeschiktheid, maar van een functioneringsprobleem.

Advies en vervolgstappen arbeidsdeskundige

De arbeidsdeskundige geeft een loonsanctie als advies. Een bevredigend re-integratieresultaat zou zijn: werkhervatting binnen het eigen bedrijf in de volledige omvang, of, wanneer dit niet tot de mogelijkheden behoort, het inzetten van een outplacementtraject.

Accepteer de voorwaarden

Gebruik van dit werk is toegestaan conform licentie creative commons CC-BY-4.0. Deze gebruikslicentie vervalt zes maanden na het verschijnen van een nieuwe editie van het werk. Het auteursrecht op dit werk berust bij de Staat der Nederlanden, ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.


Download document Download document